De video assistent-scheidsrechter heeft allang zijn weg gevonden naar de meeste voetbalcompetities in de topklasse. Het Zweedse profvoetbal heeft het tot nu toe anders aangepakt – en zal dat blijven doen
Fredrik Reinfeldt had het mis. Ongeveer een jaar geleden beweerde de Zweedse bondsvoorzitter dat “VAR onze toekomst is”. Nu moet hij terugkrabbelen. In de geest van de democratie.
Hij respecteert de mening van de meerderheid, vertelde Reinfeldt aan Aftonbladet, die tegen de invoering van VAR is na een stemming door de 32 Zweedse topclubs. 18 van de 32 clubs, die in Zweden grotendeels in handen zijn van leden via een concept dat lijkt op de 50+1 regel, stemden tegen.
Daarmee is Zweden het eerste land dat actief beslist tegen de invoering van de Video Assistent Referee, die al lang is ingevoerd in de meeste topvoetbalcompetities. Met uitzondering van Zweden wordt het overal gebruikt in de huidige top 30 competities in Europa. De VAR wordt sinds 2017/18 gebruikt in de Bundesliga en sinds 2018/19 in de Champions League.
Geen doellijntechnologie in Spanje
“We respecteren dit standpunt en daarom hebben we geen motie ten gunste van VAR meer ingediend tijdens de laatste vertegenwoordigersvergadering”, legt Reinfeldt uit, die tussen 2006 en 2014 premier van Zweden was. De 58-jarige gelooft niet langer dat de VAR een vereiste is van de UEFA, zoals hij een jaar geleden had gezegd na overeenkomstige discussies: “Zoals ik heb gehoord, ligt de beslissing bij ons. En het lijkt relatief duidelijk: De clubs willen niet dat deze technologie wordt ingevoerd.”
Niet alle Europese topcompetities gebruiken dezelfde technologie. In La Liga is er bijvoorbeeld geen doellijntechnologie, wat tot discussies leidde in de recente Clasico tussen Real Madrid en FC Barcelona (3:2). In het buurland van Zweden, Noorwegen, werd VAR vorig jaar geïntroduceerd ondanks protesten van fans
