In eerste instantie legde de sportrechtbank van de DFB RB Leipzig een boete op van 36.900 euro voor verschillende pyro-incidenten door haar fans tijdens de bekerfinale tegen Eintracht Frankfurt op 3 juni. De bekerwinnaars hadden beroep aangetekend tegen de beslissing en tegelijkertijd beschuldigingen geuit tegen de bond en de politie. Tijdens de hoorzitting in verband met het beroep halveerde de sportrechtbank maandag de boete. Tegelijkertijd steunde het de eis van de club voor meer hulp bij preventie en onderzoek naar daders.
Volgens de DFB hadden toeschouwers in het RB-blok tijdens de bekerfinale (2:0) in totaal acht rookpotten en vijf flashers aangestoken en een vuurpijl in de richting van het veld afgevuurd. Vanwege de rook op het veld werd de aftrap van de tweede helft met ongeveer drie minuten uitgesteld.
Kritiek van
RB op politie en DFB
RB Leipzig had vooral de DFB de schuld gegeven van de ongeregeldheden op de tribunes. De club bekritiseerde met name de ontoereikende toegangscontrole door de veiligheidsdienst die in opdracht van de bond als organisator optrad. De sportrechtbank van de DFB volgde deze argumentatie en oordeelde dat in de toekomst, als een dergelijke dienst wordt aangeboden, ook stewards van de deelnemende clubs moeten worden ingezet om ondersteuning te bieden.
RB Leipzig had ook geklaagd dat de politie en de DFB de pogingen van de club om de identiteit van de daders vast te stellen blokkeerden, omdat ze geen toegang kregen tot opgenomen videomateriaal. Ook hier volgde het sportgerecht van de DFB de argumentatie van de club. Het riep de bond op om voor het einde van het jaar een model te ontwikkelen waarin de voorwaarden volgens de wet op de gegevensbescherming worden gecreëerd zodat het relevante videomateriaal kan worden bekeken.
In dit specifieke geval zijn deze beslissingen alleen van toepassing op de finale van de DFB Cup met de DFB als gastheer. Of en in welke mate dit gevolgen zal hebben voor wedstrijden waarbij de gastclub ook de organisator is, valt nog te bezien.