Honda dringt aan op kostenverlaging in de IndyCar Series vanaf 2026 – De Japanners dreigen zelfs met terugtrekking uit het kampioenschap
Het zijn de technische kosten die Honda in de problemen brengen. De Japanse autofabrikant is contractueel gebonden aan de IndyCar Series tot 2026, dus tot het einde van de huidige reguliere cyclus. Om door te gaan zou er na deze periode veel moeten gebeuren. Chuck Schifsky, hoofd motorsport van Honda, vertelde aan Racer.com: “We maken ons zorgen over de kosten. Als we niet doorgaan, zullen zij de reden zijn.”
Volgens de Honda-trekker zijn de hoge kosten ook verantwoordelijk voor het feit dat IndyCar nog geen derde fabrikant voor de serie heeft kunnen aantrekken naast de Japanners en Chevrolet. “Als de inkomsten de investering zouden rechtvaardigen, zouden andere fabrikanten allang zijn toegetreden,” zegt hij. Technisch gezien staat IndyCar voor veel uitdagingen, omdat geplande veranderingen tot nu toe regelmatig zijn mislukt.
Ten eerste werd de introductie van de nieuwe 2,4-liter motoren geannuleerd, waardoor de huidige 2,2-liter V6-motoren nog tot 2026 gebruikt zullen worden. De hybride-eenheid lijkt niet betrouwbaar genoeg te zijn en daarom zal de elektrische motor pas na de Indy 500 in 2024 worden geïntroduceerd. In deze context waarschuwt Pato O’Ward voor een stilstand in de serie. De McLaren-coureur zou graag een nieuwe basis zien voor het chassis dat sinds 2012 in gebruik is. Net als de motoren zal ook de Dallara DW12 tot minstens 2026 worden gebruikt.
Honda is al sinds 1994 actief in de IndyCar-serie, maar heeft al rondgekeken naar alternatieven voor de Formula Series. “We willen vijf tot tien miljoen dollar per jaar besparen op technische kosten”, zegt Schifsky. “Als dat niet lukt, is het te duur en gaan we iets anders doen. Dat kan NASCAR zijn, een uitbreiding van ons Formule 1 programma of iets dat niets met autosport te maken heeft.”
Honda is met zijn luxemerk Acura ook sterk vertegenwoordigd in de IMSA-series, waar de Japanners zowel in de GTP- als GTD-klasse vertegenwoordigd zijn. Volgens Schifsky springen veel fabrikanten op de LMDh- en hypercar-bandwagon omdat de investering in deze auto’s de moeite waard moet zijn. Om het IndyCar-programma winstgevend te maken, zou een derde fabrikant zich bij het kampioenschap moeten aansluiten, omdat dit de kosten enorm zou verlagen
We zijn momenteel verantwoordelijk voor 15 tot 17 auto’s”, zegt Schifsky over het IndyCar-programma. “Als dit aantal zou dalen naar negen tot elf, zou de winstgevendheid verbeteren.” Op dit moment moeten Honda en Chevrolet de meer dan 27 fulltime auto’s in IndyCar delen, en een derde fabrikant zou de kosten beter spreiden over meerdere schouders.
IndyCar wil het kostenprobleem oplossen en een trouwe partner als Honda in de serie houden, maar daarvoor is waarschijnlijk een derde fabrikant nodig. Honda zelf maakt het duidelijk: “We moeten een beslissing nemen en Honda zal niet doorgaan alleen omdat het merk al 30 jaar aan boord is,” verduidelijkt Schifsky. “Maar dat betekent niet dat we definitief vertrekken, want we houden van de serie.”
