Werder Bremen heeft maandag een boete van 91.000 euro gekregen van de DFB Sportrechtbank. Wangedrag van de eigen fans bij de verrassend vroege exit in de beker komt de Bundesliga-club duur te staan.
De start van het seizoen 2023/24 was niet wat Werder Bremen had verwacht. De 2:3 nederlaag bij derdeklasser Viktoria Köln, die werd gevolgd door competitienederlagen tegen kampioenen Bayern München (0:4) en SC Freiburg (0:1), was een eerste tegenslag en betekende meteen de verrassend vroege exit in de DFB Cup.
En de eerste ronde-uitschakeling, die de Bremer ploeg verdere inkomsten via de belangrijkste nationale bekercompetitie kostte, zal de Bundesliga-club ook achteraf duur komen te staan. Want, zo maakte de DFB maandagmiddag bekend, Bremen kreeg “een boete van 91.000 euro in een enkelvoudige procedure nadat de DFB Controlecommissie een aanklacht had ingediend wegens twee gevallen van onsportief gedrag door de supporters.”
Hiervan mag de club 30.000 euro besteden aan veiligheids- of geweldspreventiemaatregelen, maar dat moet de club voor 31 maart 2024 aantonen aan de DFB. Zoals de bond in detail opsomt, werden voor en tijdens de wedstrijd in het uitverkochte Sportpark Höhenberg met 8343 toeschouwers vier vuurwerkbatterijen, 16 Bengaalse vuurtjes, zes rookpotten en zes flashers afgestoken door Bremen-supporters. Daarnaast zouden Werdersupporters in blessuretijd drie vlaggenmasten naar binnen hebben gegooid.
De DFB liet op haar website niet weten of Werder Bremen de straf had geaccepteerd en of deze daarom juridisch bindend was. Union Berlin (6.000 euro) en FC Bayern (1.000 euro) kregen maandag veel kleinere boetes, waarmee ze allebei al akkoord waren gegaan en die dus juridisch bindend zijn.
