Adrian Newey wordt beschouwd als een grootheid in de Formule 1-ontwikkeling – maar hoe ontwikkelt hij zijn ideeën om de beste Formule 1-auto te maken?
“Meestal is het een continu proces”, vertelt Formule 1-ingenieur Adrian Newey aan Auto Motor und Sport over zijn werk in de hoogste klasse. De maker van de wereldkampioensauto’s voor Williams, McLaren en Red Bull werkt in het seizoen 2025 voor Aston Martin en zal onder de nieuwe reglementen betrokken zijn bij de ontwikkeling van de auto voor 2026. Maar hoe komt de Brit aan zijn ideeën om het verschil te maken in de Formule 1?
De 66-jarige vertrouwt op de nieuwste technologieën, vooral op het gebied van aerodynamica: “CFD is een geweldig hulpmiddel om het proces te visualiseren, omdat je de stroming beter kunt begrijpen dan vroeger, toen het alleen de windtunnel en wollen draden waren. CFD gaat over het begrijpen van de structuur van de turbulentie of het verlies van drukvelden.”
Maar Newey probeert niet zomaar oplossingen te ontwikkelen. Soms, zegt hij, als hij in een impasse raakt, laat hij zijn werk gewoon rusten. “Dan komen er nieuwe ideeën bij me op, soms irritant midden in de nacht. Dan heb ik het gevoel dat ik moet opstaan en het meteen moet opschrijven zodat ik het niet vergeet.”
Maar dat doet Newey zichzelf niet aan: “Vroeger deed ik dat wel, en dan wenste ik ’s ochtends dat ik mijn slaap niet had opgeofferd omdat het het niet waard was. Tegenwoordig denk ik, als ik wakker word, dat als het een goed idee is, ik het me ’s ochtends zal herinneren.” Het is niet gemakkelijk voor de topingenieur, die zich er voortdurend tegen moet verzetten om ’s nachts te werken. Soms betrapt hij zichzelf erop dat hij aantekeningen maakt.
Overdag neemt Newey de tijd die hij nodig heeft: “Soms ga ik wandelen of koffie drinken, want soms is het makkelijker om een korte pauze te nemen en dan weer aan het werk te gaan. Het kan ook een douche zijn of andere alledaagse dingen. Maar meestal ontwikkel ik de eerste ideeën, de eerste steen. Daar ben ik vrijer, maar soms komt er iets onverwachts uit.”
Een vel papier en een pen behoren vandaag de dag nog steeds tot Newey’s basisuitrusting in het grid. “Meestal kijk ik naar wat de anderen doen. Dan ga ik terug naar de fabriek en zeg: ‘Kijk hier eens naar, het is misschien een kopie waard’.” Soms noteert de Brit echter gewoon de richtingen waarin de teams zich bewegen. Hij vraagt zich dan af welke doelen ze nastreven met hun oplossingen. Volgens Newey gaat het niet om de details.
