Muhammad Ali is de grootste legende in het boksen – misschien wel in de sport zelf. Maar in het gevecht tegen Larry Holmes, vandaag 44 jaar geleden, verloor de mythe van Ali zijn glans
Het gevecht dat nooit had mogen plaatsvinden eindigt na de tiende ronde. Muhammad Ali’s trainer Angelo Dundee grijpt in nadat de “Greatest” ronde na ronde is vernederd door zijn tegenstander Larry Holmes. “De wedstrijd is voorbij,” schreeuwt hij naar de scheidsrechter.
Voor deze “wedstrijd”, het gevecht om het wereldkampioenschap in een geïmproviseerde arena voor Caesars Palace in Las Vegas, was Ali op 38-jarige leeftijd teruggekeerd van zijn bokspensioen na een onderbreking van twee jaar – nadat hij eerder geen goed figuur had geslagen in twee gevechten tegen Leon Spinks, die twee jaar geleden overleed.
In de ring op 2 oktober 1980 – vandaag 44 jaar geleden – nam de levende legende het op tegen zijn voormalige sparringpartner Holmes, acht jaar jonger dan hij, onder de titel “The Last Hurrah”.
Muhammad Ali slechts een schim in 1980
Ali was op dat moment nog steeds een geldmachine. Promotor Don King verzekerde hem van een gevechtsbuidel van een toen gruwelijke acht miljoen dollar (zes voor Holmes) en wilde het gevecht oorspronkelijk voor meer dan 100.000 toeschouwers in het legendarische Maracana Stadion in Rio de Janeiro organiseren.
De passieve, stugge Ali die in Vegas de ring betreedt heeft niets te maken met de winnaar van de “Rumble in the Jungle” en de “Thrilla in Manila”, de veroveraar van Sonny Liston, Floyd Patterson, George Foreman en Joe Frazier.
